Selecteer een pagina

Waar de mogelijkheid zich voordoet, probeer ik als docent om sommige onderdelen van de oldschool fysieke lesetiquette om te vormen tot een digitale variant. Ik ben zelf namelijk niet per se voorstander van strijkende of wasopvouwende studenten in mijn werkcollege; niet fysiek, maar ook niet digitaal (ja, dit is écht gebeurd). Ook vind ik een kleine ‘hoi’ bij binnenkomst en een gezellige ‘doei’ bij het afscheid wel zo fijn.

Tijdens mijn allereerste online les vroeg ik of mijn studenten even ‘ha ha’ wilden typen zodra ze iets grappig vonden. Ik vroeg dat om het ijs te breken, maar ook omdat ik daadwerkelijk wilde weten of mijn informatie aankwam. Zo ook mijn grappen. Mijn beste fysieke lessen waren altijd die waarin er genoeg uitwisseling was van echte oe’s, a’s en ha ha’s. De ha ha’s bleven ditmaal uit, maar daarentegen zag ik wel een paar keer het bijzondere ‘ik ga stuk’ in de chatbox voorbijkomen. 

Volgens mister van Dale himself betekent stukgaan: 1 kapotgaan of breken of 2 (sport) totaal uitgeput raken: na drie rondjes ging ik helemaal stuk. Beide definities waren in mijn virtual classroom waarschijnlijk niet van toepassing. Tenzij er een gebroken been in het spel was of de student in kwestie net met klotsende oksels na een heftige morningworkout achter haar laptop was geploft voor mijn werkcollege. 

In het straatwoordenboek staat stukgaan omschreven als ‘erg lachen om iets’. Dat is hoogstwaarschijnlijk de versie van mijn studenten. Een versie waarbij het opletten geblazen is, omdat hij net zo werkt als de welbekende ‘ha ha’. Je kunt ‘m inzetten wanneer je écht aan het lachen bent of wanneer je iemand wilt laten weten dat je iets grappig vindt, zonder echt te lachen. 

Ik gok dat mijn publiek mij gewoon liet weten de grappen wel oké te vinden, zonder daadwerkelijk te lachen. Ik vroeg er tenslotte naar. En daar is potverdikkie niets mis mee. Laten we vaker stukgaan en dat vooral ook vaker benoemen, in welke versie dan ook. Stukgaan is namelijk best wel leuk, ha ha.