Zolang er Ikjes op de NRC-Achterpagina staan, stuur ik er af en toe een in. Je mailt en je wacht. Als je geselecteerd wordt, hoor je niks. Je moet de krant maar lezen of het de redactie heeft behaagd. Hoe ik dat weet? Van vrienden die wél zijn geplaatst.
Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Zo moeilijk kan het toch niet zijn? Ik maak genoeg mee, vaak groots en meeslepend. Het is maar goed dat ik mijn eigenwaarde aan andere zaken kan ontlenen.
De weg ernaartoe is natuurlijk het doel. Het snijden en schaven is een gezonde bezigheid voor de geest, als een wandelmeditatie. Je moet met gevoel voor metrum, spanningsopbouw en humor net zo lang husselen, knippen en plakken totdat ieder woord bijdraagt aan het grinnikmoment dat je wil veroorzaken bij de lezers.
Mijn eerste afgewezen Ikje schreef ik namens mijn moeder die vrijwilligt in een bejaardentehuis. Zij was daar getuige van een mooie scène. Een hoogbejaarde, demente mevrouw krijgt zo’n opgekrulde nepkat om lekker te aaien. Beleefd neemt zij de kat in ontvangst van de enthousiaste zorgmedewerker met de overdreven geïntoneerde stem, die vervolgens verdwijnt om versere koffie te halen. Zodra ze de kamer verlaat, sist mevrouw tegen mijn moeder: ‘Geef die ouwe krant eens aan, dan rollen we die dooie kat erin.’
Mijn jongste Ikje bied ik hieronder integraal aan. Laten we hier een rustplaats maken voor alle afgewezen Ikken. Ik nodig de lezer uit om in de reacties het eigen afgewezen Ik te plaatsen.
Youngtimers
Wanneer ik bij mijn huis wegrijd in mijn youngtimer, zie ik precies dezelfde geparkeerd worden. Het type begint zeldzaam te worden, dus ik minder vaart en draai mijn autoraampje alvast half open om de bestuurder te complimenteren met zijn goede smaak. Ik zoek oogcontact en zie dat het Michiel Romeyn is. Hij beantwoordt mijn blik, licht verstoord en zonder blijk van herkenning, waardoor ik mijn raampje maar niet verder open draai. Ik rijd door. Ook mijn twijfelende duimpje wordt genegeerd.
Ik heb – ben abonnee van NRC Handelsblad – nooit ambitie gehad om een Ikje in te sturen, maar begrijp die wel van anderen (ik stuur wel ingezonden brieven die af en toe geplaatst worden, dat dan weer wel). Een kennis van mij heeft ook al meerdere Ikjes tevergeefs ingezonden.
Vaak zijn de Ikjes wel aardig, maar er zitten ook nep-Ikjes tussen die oude moppen zijn, verpakt in een nieuw jasje. Dus ik kan geen Ikje plaatsen, maar heb wel het Ikje van Take op één puntje veranderd, ik vind verbeterd. 😉
Youngtimer
Wanneer ik bij mijn huis wegrijd in mijn youngtimer, zie ik precies dezelfde geparkeerd worden. Het type begint zeldzaam te worden, dus ik minder vaart en draai mijn autoraampje alvast half open om de bestuurder te complimenteren met zijn goede smaak. Ik zoek oogcontact. Hij beantwoordt mijn blik, licht verstoord en zonder blijk van herkenning, waardoor ik mijn raampje maar niet verder open draai. Ik rijd door. Ook mijn twijfelende duimpje wordt genegeerd door Michiel Romeyn.
Ik lees de Volkskrant en ben stikjaloers op de columns van Aaf Brandt Corstius. Ik wilde dat ik zó kon schrijven. Het zijn wat uitgebreidere ikjes als het ware.
Mijn ouders lezen de NRC. Als ik bij ze ben lees ik als eerste het Ikje.
Ik heb 3 Ikjes ingestuurd, waarvan eentje kortgeleden is geplaatst. Mijn moeder moest het van de buurvrouw horen, want die leest de krant digitaal.
Mijn niet geplaatste ikjes:
Buurtapp.
Ik zit bij mijn ouders thuis aan de koffie. We bespreken de situatie wanneer een van hen overlijdt en wat de ander dan gaat doen. Tijdens een eerder gesprek over dit onderwerp zei mijn moeder (89) dat, als mijn vader (93) overlijdt, ze wil verhuizen naar het bejaardenhuis in het dorp. Ze had zich daar zelfs al ingeschreven. Inmiddels is het een aantal maanden later en zegt mijn moeder dat ze over deze kwestie wat anders is gaan denken. Ze wil toch graag in het huis blijven wonen, ze is nog mobiel (op een 3-wielfiets), doet de boodschappen en geniet van o.a. de tuin. Én voegt ze er opgewekt aan toe: ”Ik voel me veilig want er is een buurtapp. ” Ik, verbaasd: ”Maar jij hebt toch geen app?” “Nee”, antwoordt mijn moeder : “Maar de buurvrouw wel”.
Het 2e niet geplaatste ikje heet: Biertjes.
We kamperen in Frankrijk. We doen boodschappen bij een van die enorme supermarkten, de Carrefour. We rekenen af en lopen met de boodschappenkar naar de auto. We laden twee tassen in en dan blijkt dat er nog twee flesjes bier in de kar staan. Vergeten af te rekenen. Laten we het zo? Ik besluit terug te gaan en loop naar de servicebalie. Ik zet de twee flesjes neer en voordat ik iets kan zeggen vraagt de medewerkster: “Vous cherchez le Bar?”
Wisten jullie trouwens dat er een Ikjes-scheurkalender is?
Ik ben heel nieuwsgierig wat voor youngtimer het precies is waar óók Michiel Romeyn in rijdt.
Afgewezen… gebeurtenissen … herhalingen… is ok. Maar wat ik iniet fijn vind is het woord lkjes…Is er een Nederlands woord hier voor? Nog een vraag over lkjes: hoe staat het met de vervoegingen?
Ik wacht met smacht naar uw schrijven.
Ik liet vroeger op mijn werk al mijn teksten, ook de Ïkjes”, nakijken door een collega (nu oud-collega/vriend) en ik heb hem aangemoedigd ook eens te schrijven. Ik noemde dat een “Jijtje”.
We waren op vakantie in het westen van Ierland. In de wat grotere winkels kon je ook gesneden fabrieksbrood kopen, maar bij de plaatselijke bakkers vaak alleen maar versgebakken ongesneden brood. We vroegen bij zo’n bakkertje of ze het brood ook konden snijden. Met een zucht werd het brood meegenomen naar de achterliggende ruimte. We hoorden rrr, rrr, rrr enz. Het brood werd plakje voor plakje gesneden met een elektrisch broodmes. Toen we naar buiten gingen kwam er net een Nederlands echtpaar de winkel in. Ze keken naar ons brood en de man zei tegen de vrouw: “Gelukkig, ze hebben hier wèl gesneden brood.”
Jaren geleden nog in de Sovjettijd gingen we, na een bezoek aan Rostov, met onze gids van Intourist terug naar Moskou. Het liep tegen de avond en we kwamen met onze groep per bus door een klein dorpje. De meeste mannen op straat waren dronken en sommige zelfs stomdronken. Ik zei: “You seem to have a lot of alcoholics in your country”. Het antwoord van de gids was: “They are not alcoholics, they only drink a lot.”
Dat doet me denken aan een familielid uit Parijs die jaren geleden bij ons op bezoek kwam.
We wandelden over straat in het landelijke dorpje waar mijn ouders toen woonden en daar werden we plots geconfronteerd met een hoop paardenstront midden op straat, waarop de Franse grootstedeling met eerder Brits flegma fijzinnig opmerkte “Tiens, les chiens mangent beaucoup ici” (“Goh, de honden hier eten veel”). Ik vond dit ronduit subliem geformuleerd. De beste man is inmiddels al enkele jaren overleden maar telkens als ik aan hem terugdenk, dan schiet deze scene van inmiddels ruim 35 jaar geleden me steeds opnieuw te binnen.
Wat? Lees ik nou zo slecht! Ik dacht dat ik l(i)kjes las maar het zijn ikjes. De I EN L lijken op elkaar als je ze zo schrijft. Nou ben ik effe de kluts kwijt hoor. Wordt het woord LIKJES OF IKJES GESCHREVEN? Help me uit mijn droom.
Het gaat hier om Ikjes (verkleinwoord meervoud van de eerste persoon enkelvoud)
Hier komt nog een Ikje.
We hadden onze poes Ieuwtje (hoofdletter i) genoemd.
Hij miauwde niet, maar maakte een ieuw-geluid.
Een kennis vroeg in een mailtje of we misschien leeuwtje bedoelden.