Een video-overleg met een collega wordt onderbroken door haar jongste dochter: ‘Mama, je zou toch die eenhoorn voor me printen?’ ‘Dat heb ik al gedaan, lieverd. Het blaadje ligt op de eettafel en de stiften, schaar en lijm ook.’ En weg is de dochter, er moeten eenhoorns gekleurd, uitgeknipt en ergens opgeplakt worden. De collega zucht licht en we vervolgen ons overleg. Na twee minuten stormt dochter weer binnen. Ze is uitgeschoten met blauw en nu klopt de beoogde kleurstelling van het mythische ros niet meer. De collega print maar meteen vier extra velletjes. ‘En nu moet mama weer even vergaderen, schat. Ga jij maar lekker fröbelen met je eenhoorns.’ Ik verwachtte de vraag ‘Wat is dat, freubelen?’, maar die bleef uit.
Fröbelen betekent knutselen, rommelen. Je hoort het niet vaak meer, terwijl het zo gezellig klinkt. Toch heeft fröbelen een serieuze, wetenschappelijke oorsprong: de pedagogiek. Het is afgeleid van Friedrich Fröbel, een Duitse opvoedkundige uit de negentiende eeuw. Friedrich Fröbel (luv die alliteratie!) was de oprichter van de eerste kleuterschool, waar kinderen onder de zes jaar beziggehouden werden met allerlei leerzame kleine knutselwerkjes. In zijn pedagogische theorieën ging Fröbel uit van een geloof in goddelijke eenheid in de natuur, waarbij hij geestelijke training toepaste als een fundamenteel principe. Dat klinkt hoogdravend, maar Fröbel vond dat kleine kinderen gewoon lekker creatief bezig moesten zijn en als het kon, daar wat van opsteken.
Papier vouwen was volgens hem een uitstekende methode om kleuters te laten kennismaken met abstracte structuren. Driedimensionale lichamen als de bol, de kubus en de cilinder zouden de ontwikkeling van het kind stimuleren. Dit idee leidde tot het ontwerp van de blokkendoos. Fröbels theorieën vonden navolging in binnen- en buitenland. Ook in Nederland verrezen fröbelscholen.
In de Rijnstraat in Amsterdam-Zuid vind je nog een robuust rijksmonument in de stijl van de Amsterdamse School, met kubistische accenten. Op de gevel staat in wit-grijze kapitalen, door roodbruine stenen omlijst “St. Catharina – Fröbelschool”. Een katholieke kleuterschool is het al lang niet meer. In het pand zitten tegenwoordig een wijkcentrum en huurappartementen. Maar misschien fröbelen de bewoners en hun kinderen er tijdens de lockdown en avondklok wel lustig op los. Eenhoorns kleuren is vast leuker dan huiswerk maken. Of vergaderen.
Leuk woord, fröbelen. Het is een eponiem, afgeleid van een naam, maar het klinkt alsof het ervoor gemaakt is, ‘lekker fröbelen’. Ik heb nog even in mijn elektronische Van Dale gekeken en zag nog staan ‘fröbelinrichting’, een synoniem voor fröbelschool en ‘fröbelwerk’, wat niet een knutselwerkje betekent, maar knoeiwerk. Ja, deze betekenis herinner ik me ook.
Een eponiem, precies! Dat had ik er nog bij kunnen zetten.
In Vlaanderen wordt een kleuterjuf in de volksmond vaak een Fröbelonderwijzeres genoemd, ongeacht of het schooltje in kwestie specifiek die pedagogische opvatting hanteert. Wellicht dat men het niet zo noemt als het expliciet gaat over pakweg een Montessorischool of Waldorfschool.
Anderzijds leefde ik in de (mogelijk onjuiste) veronderstelling, dat behoudens expliciete uitzonderingen (zoals Montessori of Waldorfscholen) eigenlijk alle kleuterscholen op Fröbels leest geschoeid zijn.
Misschien is dit onjuist en weet iemand hier mee over?
In elk geval zou het rechtvaardigen dat een kleuterjuf standaard Fröbelonderwijzeres genoemd wordt…
In Nederland bestaat de kleuterschool, dus ook de kleuterjuf, niet meer, het zijn allemaal leerkrachten (m/v) die op de basisschool onderwijzen aan de groepen 1 tot en met 8 en is er geen onderscheid meer tussen kleuters en oudere kinderen. En waar Montessorri- en Waldorfscholen op gebaseerd zijn moet je even googelen. 😉
En de nieuwste ontwikkeling is het IKC.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Integraal_kindcentrum
Dank voor uw reactie.
Ik woon al ca. 5 jaar niet meer in Vlaanderen en al zo’n 12 jaar niet meer in Nederland. En gezien ik pas behoorlijk laat vader werd (in Zuid-Amerika waar ik woon), waren de wijzigingen in het (kleuter)onderwijslandschap van de afgelopen decennia in Nederland (en mogelijk ook Vlaanderen) compleet aan me voorbij gegaan.
“Hier beneden” begint de basisschool nog steeds op 6 jaar maar … er is wel een leerplicht vanaf 4 jaar. Dus doe je je kind vanaf 4 jaar verplicht naar een “jardin infantil”.
Los daarvan hadden wij zelf besloten om onze kleintjes daar reeds eerder heen te sturen omwille van de taal. Thuis blijven we immers bewust Nederlands en Mandarijn spreken maar om te vermijden dat een kind op zijn 6 jaar een taalhandicap zou hebben wanneer het leren echt begint (niet alleen “taal”, maar ook bv. rekenen wat eveneens wordt uitgelegd in het Spaans), besloten we dat het vanaf de leeftijd van 1 jaar naar de “jardin” gaat om daar mee met de andere kindjes op te groeien en van hen en de juf op natuurlijke wijze Spaans te leren. Volgens hun juf is er geen verschil te merken met de klasgenootjes die thuis wel Spaans spreken. Mogelijk omdat ze thuis wel o.a. Peppa Pig in het Spaans mogen kijken op Youtube 😉