Sinds januari loop ik in de weekends met mijn vrouw naar Rome, en inmiddels zijn we beland nabij Maastricht. Onderweg zie je veel moois. Natuur, leuke dorpjes, en ook bordjes. Met name in Limburg vallen ze op: ik bedoel hier plaatsnaamborden in dialect.
Het begint opeens als je de oude industriestad Weert binnenloopt. Daar staat ineens Wieërt. Ik moest direct denken aan wethouder Hekking (Koot) in Juinen, die het Limburgs dialect uitlegt aan de kakkerige import-burgemeester (Bie).
We stuitten daarna op allerlei fruitige plaatsnamen, zoals Remunj, Sjpaubik en Ieëpe. Ik ben er een beetje ingedoken en wat blijkt: sinds 2007 is er een tsunami aan tweetaligheid over de Limburgse gemeentes gespoeld. Brunssum werd toen Broenssem en sindsdien willen steeds meer locals hun woonplaats in dialect herdopen. Dit geeft hen een trots gevoel.
Ik vind dat dialect trouwens niet altijd mooi. Dit weekend liep ik van Susteren naar Puth, maar dus ook van Zöstere naar Pöt. Tsja. Dialect is spreektaal en dan krijg je soms een soort fonetisch allegaartje met een spelling die niet helemaal logies is, zogezegd. In sommige dorpen zijn hier al misverstanden over ontstaan, las ik. De gemeente Wijnandsrade had de borden omgezet naar Wienensrao, terwijl het gewoon Wienesrao is!
Hoe dan ook, het Limburgse virus is nu overgewaaid naar andere provincies zoals Drenthe en Zeeland. In Friesland had je het al. Opmerkelijk: in al deze regio’s scoorde Forum voor Democratie in maart opvallend goed. Ik vind het dus een tikkie verontrustend, die drang naar taalvrijheid.
Vijftien jaar terug trainde ik lokale journalisten in Kosovo, waar de spanningen tussen Albanezen en Serviërs hoog opliepen. Men probeerde hier een maandblad op te zetten dat de verstoorde etnische banden moest helpen wegnemen. Alleen: de ene groep noemde de stad Mitrovica en de ander Mitrovicë. Hoe moest dat blad dan heten? Uiteindelijk werd het ‘M’.
Taal is dus leuk, maar kan ook leiden tot oorlog. Binnenkort wandelen we de grens over naar België, het land van de taalstrijd. In de Voerstreek, boven Luik, gingen Vlamingen en Franstaligen hier ooit met elkaar op de vuist. Ik ben benieuwd naar de borden.
In Valkenburg aan de Geul doen we niet aan dergelijke onzin. Uit onderzoek bleek dat het vervangen een te kostbare aangelegenheid zou zijn.
Verstandig Valkenburg!
Heeft hr. Slagt nog een opinie over het Zuid-Hollandse Gorinchem, wat (bij mijn weten) nooit wordt uitgesproken zoals het gespeld wordt, doch zelfs (naar ik meen) officieel Gorcum wordt genoemd?
Beste Scrutinizer,
Een interessant punt, maar hier gaat het niet om dialect maar het afkorten van een officiele naam. Gorcum bekt dus wat gemakkelijker dan Gorinchem. Net als dat Woudrichem uitgesproken wordt als Woerkum. Dat is dus uit gemakzucht, niet vanwege lokale trots.
Even niet over dialecten.
“In de weekends naar Rome lopen.” Hoe doe je dat dan? Ik denk dat je elk weekend eerst daarheen rijdt waar je vorig weekend gestopt bent, maar dat is toch niet vol te houden?
Leg het me uit alsjeblieft.
Beste Ladybug,
Zolang je in Nederland loopt, kun je dat goed in een weekend doen qua heen en weer reizen, maar nu we Belgie inlopen, gaan we over op week-etappes, of langer. Maar inderdaad: hoe verder je komt, hoe meer gedoe om er te komen.
Oké, dus toch. Maar dan moet je wel veel vrije tijd hebben, bijvoorbeeld gepensioneerd zijn of iets dergelijks. Anders duurt het twee of meer levens.
Auto (iedere dag weer terug naar de auto lopen), of openbaar vervoer?
Inderdaad, anders lijkt naar Rome lopen wel een processie van Echternach 🙂