Selecteer een pagina

Lezers van mijn vorige post weten dat ik een fervent kijker ben van het dark web aan datingshows. IJdelheid, overspel, drankzucht, vergankelijkheid, niets menselijks is de gemiddelde kandidaat vreemd. Omdat ik alle seizoenen van Temptation Island had verstouwd als was het genadebrood, bood het algoritme iets nieuws aan: Love Island! Inclusief taalquatsch: de afgetrainde gelegenheidsnaturisten bezigen willekeurig het woord ‘oprecht’, waar ze in een ander decennium ‘eigenlijk’ zouden roepen.

Eigenlijk is het allemaal de schuld van een oud-student van mij, Linda, die zich regelmatig op Twitter roert over allerlei programma’s van bedenkelijk allooi. Tel daarbij op dat de geliefde van mijn collega Frank meewerkt aan Lang Leve de Liefde; wat heb ik nou aan je kennisjes bij uitgeverijen en publieke omroepen? Daten is weten!

Een van de kandidaten van Love Island heet Thijs, een heerschap dat permanent een knot draagt en zelfs niet na smeekbedes van de vrouwelijke kandidaten het haar los durft te tonen. Zijn stopwoord (behalve ‘bro’, maar dat gebruiken alle heren): oprecht. Geen nieuw verschijnsel bij millennials, blijkt uit deze post van collega Machteld, die het al in 2014 signaleerde. Studenten (en datingshowkandidaten) gebruiken het in de betekenis van ‘heus’; “Ik weet het oprecht niet”.

Oprecht kent ook een (iets) andere betekenis, als tegenhanger van kunstmatig, van een façade voorzien: een oprecht persoon heeft niets in de mouwen of zakken, is rechtdoorzee.

Spittend door de nationale krantenarchieven (tijdvak: eind jaren 80 van de twintigste eeuw) heeft oprecht vooral die betekenis. Neem dit prachtige citaat van schrijfster Renate Rubinstein: “Oprechtheid is trouwens in Nederland een overschatte deugd. […] Hitler was oprecht, maar desondanks blijft men van mening dat iemand iets niet verweten kan worden zolang hij maar oprecht meent wat hij zegt.”

Oftewel: niet fake. Als in: letterlijk.