Selecteer een pagina

Woord van de dag: snaaks

De secundaire arbeidsvoorwaarden van mijn baan zijn dik in orde. Met name de collega’s dragen bij aan mijn werkplezier. Het is goed volk, een enkele uitzondering daargelaten natuurlijk. Met de collega’s aan mijn ‘bureau-eiland’ nemen we in de ochtend het leven door, dat gaat van lipstick in de metro (je bent een beetje uitgeschoten) via de fermentatietrend (onsmakelijk!) tot het nieuws van de dag (meestal zorgelijk). Met name de snaakse opmerkingen van Wim zorgen ervoor dat we soms al voor half negen slap over onze bureaus hangen van het lachen. Daarna gaan we de rest van de dag zoet werken, hoor.

Snaaks betekent guitig, grappig. Het woord bestaat als sinds de zestiende eeuw in het Nederlands en had toen min of meer dezelfde betekenis. Het woord wordt niet veel meer gebruikt in het hedendaagse Nederlands.

 

Bron: etymologiebank

 

 

Woordenschat: Het placht van Boudewijn

“En de leraar die mij altijd placht te dreigen
‘Jongen, jij komt nog op het verkeerde pad’
Kan tevreden zijn en hoeft niets meer te krijgen
Dat wil zeggen: hij heeft toch gelijk gehad.”

— Testament, Nijgh/De Groot 1967

Deze regels zingt Boudewijn de Groot in zijn lied ‘Testament’. Altijd als ik ze hoor, denk ik: ‘De leraar die mij ‘placht’… wát?’ Uit de context snap ik wat het betekent, maar wat een vreemd woord; vreemd en ’n beetje ouderwets, in dezelfde categorie als ‘hij toog’ (in de betekenis: hij ging ergens heen). Op de site van Onze Taal lees ik dat het de verleden tijd van ‘plegen’ is. Maar dan alléén in de betekenis van ‘gewend zijn’, niet als het gaat om bijvoorbeeld een misdaad plegen.

Dit soort taalgebruik past goed bij Boudewijn de Groot, die met zijn messcherpe dictie en poëtische, gelaagde teksten (veelal geschreven door Lennaert Nijgh) zo’n beetje de leraar Nederlands van de muziek is. Als hij het zingt, klinkt het dan ook heel natuurlijk. Toch zal ik zelf niet snel ‘placht’ gebruiken in een mailtje naar collega’s of een snaaks gesprekje. Daarom deze blogpost: laten wij ‘placht’ koesteren!