Selecteer een pagina

Woord van de dag: bungalow

Afgelopen weekend logeerde ik met twaalf oud-huisgenoten uit mijn studententijd bij een van ons in Enschede. Zij bewoont een schitterende bungalow in een lommerrijke wijk. Gisterochtend had ik het er met mijn kamergenoten – van wie er een binnenkort een nieuwbouwhuis in Amsterdam betrekt – over of we zelf in een bungalow zouden willen wonen. Ik vind het wel wat hebben; mijn schoonmoeder heeft er ook een en ik waan me altijd in een Amerikaans filmdecor. We vroegen ons ook af wat de herkomst van het woord is. Ik riep meteen dat ik dat vandaag uit zou zoeken voor Ikzegookmaarwat. Dus dames, bij dezen: de bungalow is van oorsprong een Indiaas landhuis van één verdieping hoog, omgeven door veranda’s. Het komt van het Hindoestaanse woord banglā dat ‘Bengaalse’ betekent. Ewoud Sanders schreef er in het Geoniemenwoordenboek onder andere over hoe de van oorsprong koloniale bungalow in Engeland de functie kreeg van vrijetijdswoning of buitenhuisje. ‘Het idee sloeg aan en de bungalow verbreidde zich binnen enkele decennia over de hele westerse wereld, hardnekkig achtervolgd door een aura van luxe — want wie kon zich eigenlijk een buitenhuisje veroorloven? — en ontspanning. […] De meeste Nederlanders moesten zich behelpen met een bungalowtent.’ Dat gold dit weekend ook voor één van mijn vriendinnen. Bij gebrek aan ruimte in onze Enschedese herberg, sliep ze in de tuin en evolueerde zo haar ieniemini iglotent tot bungalowtent.

Hoe zat het ook alweer: perse, persé of per se?

Twee dagen geleden mailde een student dat hij ‘perse’ in een andere klas wilde. Zelf schreef ik gisteren een collega dat ik het niet ‘per se’ met zijn voorstel eens was. Een uur geleden sms’te een vriendin die ik nog nooit op een taalfout heb betrapt: ‘Familie-alarm, moet je persé spreken!’

Perse, persé of per se, that’s the question. De officiële schrijfwijze is ‘per se’; dat we tegenwoordig vaak ‘persé’ tegenkomen heeft te maken met het vernederlandsen van de Latijnse vorm: voor de uitspraak zet men een accent op de e. Dit zie je trouwens vaker: mensen hebben acné in plaats van acne en dat vinden ze geen pré…

Dat mensen denken dat het ‘persé’ is, begrijp ik wel. Volgens Onze taal staat de deur voor deze schrijfwijze zelfs op een kier. Maar ‘perse’? Dat lijkt me de aanvoegende wijs van het werkwoord ‘persen’ en per se niet wat de student in die klas wil.

Woord van de dag: boosheidsverschijnsel

Een vriendin vroeg me gisteren hoe het ging. Ik antwoordde: ‘Mwah, wat kloterig vandaag.’ Toen ik dat vanochtend teruglas, voegde ik eraan toe: ‘Ik mopperde. Het komt wel goed.’ Waarop zij sms’te: ‘Mopperen mag. Mooi woord ook. Ga ik vandaag ook eens doen.’

Aha, dacht ik, in mopperen zit een blogpost. Mopperen is volgens Van Dale ‘brommend zijn ontevredenheid uiten’. Verder googelend stuitte ik via encyclo.nl op een nog mooier woord: boosheidsverschijnsel. Dat verschijnsel kent talloze synoniemen waarover ik me verkneukelde: brommen, semmelen, razen, snauwen, foeteren (ook een mooie!). Zich verkneukelen, zou dat te boek staan als ‘tevredenheidsverschijnsel’?

Iteratie deel 2

Ik ben weer terug op de Hogeschool. In de anderhalf jaar dat ik elders werkte, blijkt het jargon veranderd. Een van de (voor mij) nieuwe woorden is ‘iteratie’. Ik kom het elke dag in verschillende varianten tegen. Van ‘twee- tot driedaagse iteraties’ tot ‘iteratief onderzoek’. Iteratie is een ander woord voor ‘herhaling’. Collega Lisette vond iteratie in 2014 al irritant. Ik wind me er met terugwerkende kracht met haar over op: waarom heeft dit woord in godsnaam zijn intrede gedaan in het onderwijs?

 

Woord van de dag: automatiek

Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan opent Febo vandaag een drijvende automatiek op de Prinsengracht, kopt Het Parool. Een oud-student appte me net het bewuste artikel en schreef daarbij: ‘ik dacht dat u als taalliefhebber het woord automatiek ook wel mooi zou vinden. Studenten kennen het denk ik vooral als ‘snackmuur’.’

Ja, automatiek vind ik een prachtig woord. En roept herinneringen op aan vrolijke nachten die in de vroege ochtend eindigden met een lauwwarme frikandel ‘uit de muur’ op de Ferdinand Bol of krokante kipvleugels uit het luikje van Snackbar Barbarella in de Lange Leidse Dwarsstraat.

Een automatiek is een snackbar waar snacks per automaat worden verkocht. Volgens Wikipedia – dat ook vermeldt dat de automatiek, die al bestaat sinds begin 20e eeuw,  vermoedelijk in Duitsland is ontstaan –  wordt de automatiek in Nederland vooral geassocieerd met de verkoop van snacks: kroketten, frikandellen, nasiballen (loopt het water u al in de mond)? De etenswaar wordt uitgestald op kartonnetjes of servetjes.

Febo maakte van Amsterdam de stad met de meeste automatieken. Zonder Febo zou de automatiek uit het straatbeeld verdwenen zijn, zei een horeca-expert. Gelukkig kent Amsterdam de grachten en heet de nieuwe automatiek nu ‘Drijf In’.