Selecteer een pagina

Oprecht, bro

Lezers van mijn vorige post weten dat ik een fervent kijker ben van het dark web aan datingshows. IJdelheid, overspel, drankzucht, vergankelijkheid, niets menselijks is de gemiddelde kandidaat vreemd. Omdat ik alle seizoenen van Temptation Island had verstouwd als was het genadebrood, bood het algoritme iets nieuws aan: Love Island! Inclusief taalquatsch: de afgetrainde gelegenheidsnaturisten bezigen willekeurig het woord ‘oprecht’, waar ze in een ander decennium ‘eigenlijk’ zouden roepen. (meer…)

Coachlingo

Coachlingo

Alsof een universitair diploma in de moderne geschiedenis en de dagbladjournalistiek nog niet genoeg waren, rond ik nu een driejarige studie ‘Professionele Communicatie’ af. Feitelijk een coachingsopleiding, waar we gekende therapeutische methodiek leren gebruiken om bij de ander omhoog te halen wat het (werkelijke, dieperliggende etc.) verlangen is en daarmee aan het werk te gaan. Ik pas het nu al toe in mijn studieloopbaangesprekken met studenten en intervisiegesprekken met collega’s, uiteraard alleen als de situatie daar behoorlijk om vraagt.

Zo’n opleiding heeft zijn eigen jargon, waar ik als cursist gaandeweg achter kwam en dat ik me eigen maakte, al is het maar om bij de groep te horen. Het is natuurlijk wel oppassen dat je de taal van Phoenix – zo heet het instituut – niet zomaar loslaat op de buitenwereld. Dat kan tot misverstanden leiden. Daarom hier een onvolledig woordenboek. Opdat u ons, nou ja, mij, begrijpt en met mildheid kan aanhoren.

 

  • Associatie

Vaak gebruikt in: associeer maar eens op die plek.

Betekenis: je met alles (gehoor, gevoel, reuk, smaak, tast) inleven in een bepaalde situatie tot je er als het ware bent. Disassociatie: erna vanuit het hier en nu kijken hoe die associatie was.

  • Contract maken

Vaak gebruikt in: eerst contact, dan contract.

Betekenis: met de cliënt uitzoeken wat de (betekenisvolle) vraag is waar jullie aan gaan werken, en dan (al dan niet expliciet) afspreken hoe jullie aan die vraag gaan werken. Pas dan ga je, bijvoorbeeld, een oefening in.

  • Hier en nu

Vaak gebruikt in: waar voel je dat in het hier en nu?

Betekenis: zoveel mogelijk benoemen wat er in het moment zelf, en in het lijf gebeurt. Ter onderscheiding van wat je naar een ontmoeting mee neemt, bijvoorbeeld gevoelens die meer bij eerdere ervaringen horen. Vaak te bereiken met yoga of meditatie – of in de file staan.

  • Intimiteit

Vaak gebruikt in: heb jij echte intimiteit gekend?

Betekenis: het vermogen een ontmoeting werkelijk te beleven. Ook wel: je met een ander op elkaars grenzen durven begeven. De belangrijkste voorwaarde voor seksualiteit.

  • Overdracht

Vaak gebruikt in: ik zat dus vól in de overdracht. Haha. Snik.

Betekenis: als de ander onbewust iets van ooit op jou projecteert of andersom. Bijvoorbeeld iemand als vaderfiguur c.q. redder zien en jezelf dus als een kind c.q. slachtoffer opstellen. Tegenoverdracht: dat die ander in de door jou geschapen rol stapt.

  • Polariteiten

Vaak gebruikt in: mijn primaire polariteit is nu….

Betekenis: de vele tegenstellingen waarin we permanent bewegen, waar er doorgaans één of twee domineren  De ene kant van de polariteit (b.v. dader, hemel, samen), kan niet zonder de ander (b.v.  slachtoffer, aarde, alleen). Maar je houdt de ene in liever in het licht en de ander graag in de schaduw. Iemand die in de – spreekwoordelijke – hemel verkeert, mag graag de profeet uithangen, maar heeft daarom juist meer uit te zoeken op de aarde, om voeling te maken met hen die hij wil redden.

  • Rapport

Vaak gebruik in: eerst rapport maken.

Betekenis: op lichaamsniveau inchecken bij de ander, door bijvoorbeeld samen te vertragen, of met de ander mee te ademen, totdat je helemaal op hetzelfde energielevel zit. Dan is het contact makkelijker.

  • Rouwen

Vaak gebruikt in: volgens mij heb jij nog niet echt gerouwd vrind.

Betekenis: het zingeven aan (alle) verlies en (alle) gemis. We doen het de hele tijd, maar zelden zorgvuldig. Ook wel genoemd: de achterkant van liefde. Waar liefde geëindigd wordt, moet rouw ontstaan.

  • Script

Vaak gebruikt in: dat is nu eenmaal mijn script.

Betekenis: het overlevingspatroon en bijbehorende automatismen die ik me als kind onbewust heb aangeleerd, in reactie op wat mijn ouders mij (ook vaak onbewust) geboden of verboden,  maar die me in het hier en nu niet altijd meer dienen. Scriptgedrag toont zich vaak als je negatieve emoties  cq. spanning ervaart.

  • Spontaniteit

Vaak misbruikt in: Tinder en First Dates.

Betekenis: het vermogen naar buiten te brengen wat er binnen leeft. Iets anders dan de hele avond kleppen over alles, dus. Dus.

  • Spannend

Vaak gebruikt in: ik vond jou eerlijk gezegd best spannend.

Betekenis: ik kon je niet peilen en daarom vertrouwde ik je nog niet helemaal in het contact. Gebeurt vaak als iemand zich niet helemaal welkom voelt. Auteur dezes hoort dit vaak.

  • Spelen

Vaak gebruikt in: volgens mij zitten we nu in Spel.

Betekenis: met een hoofdletter geschreven, betekent het dat we vanuit ons eigen script reageren op een ander, die ook vanuit zijn script reageert. Vaak zeggen of doen we dus vervelende dingen in het hier en nu, die eigenlijk een reactie zijn op iets van je eigen kindertijd. Bij stellen is het vaak het begin van een ruzie waar je achteraf niet meer weet waar die over ging. Ja, die ruzie ja.

  • Stroke

Vaak gebruikt in: ik kom even strokes halen

Betekenis: uit het Engels, waarbij het zowel aai als klap betekent. Mensen willen letterlijk aangeraakt worden, en als het niet goedschiks kan (bijvoorbeeld uit liefde of bewondering), dan kwaadschiks (rottigheid uithalen om aandacht te krijgen). De theorie is dat een mens het best gedijt met minstens zeven fysieke aanrakingen per dag. Je kan ook prima jezelf stroken. Katten (en honden) komen ze de hele dag halen.

  • Symbiose

Vaak gebruikt in: mijn moeder en ik waren erg symbiotisch.

Betekenis: niet los kunnen komen van de ander, wat nadelig kan uitpakken voor je autonomie. Kan dus ook in relaties gevaar opleveren. Vaak  – maar niet wetenschappelijk – gekoppeld aan (eenzame) moeders in een-kind-gezinnen.

  • Systeem

Vaak gebruikt in: we kunnen het ook systemisch bekijken.

Betekenis: ieder mens is onderdeel van en heeft een plek in zijn familiesysteem, maar in dat systeem zitten altijd verstoringen. Vaak door trauma’s als oorlog, vroege dood, scheiding, misbruik of afwezigheid van ouders. Of door geloof, armoede, schaamte of andere fenomenen. Daardoor lijkt niet iedereen op de goede plek te staan, vooral jezelf niet, maar dat kan je het best zien door de letterlijk als systeem in de ruimte ‘op te stellen’. Waarom heb ik papa met zijn rug naar mama opgesteld? Waarom staat mijn broer zover van de rest? Waarom zet ik de oorlog, of de kerk,  tussen opa en oma? En dan kan je gaan schuiven tot het gevoelsmatig beter staat. Vaak leidt dat er toe dat dat je door jou onterecht gedragen ballast symbolisch aan je voorouders terug geeft.

  • Welkom!

Soms gebruikt in: (diepe ademhaling….) welkom!

Betekenis: je mag hier helemaal zijn, met alles wat je in je hebt en bij je draagt. Zonder voorwaarden. Was je dat als kind niet, dan kan het later een dingetje worden.

 

En zo zou ik nog tientallen begrippen kunnen duiden, maar dan zou ik Phoenix tekort doen. Zolang jullie nu maar beter begrijpen waarom coach-achtigen soms zo raar praten.

Avklo

– Hey schat, ik moet onze lawa vnv uitstellen.

– Wtf, heb je rona?

– Gelukkig niet, maar ik zit wel in quara omdat mn huisgenootje tante cor heeft.

– Ben vorige week ook ff getest, nega, thank god.

– Gelukkig is het einde van de avklo éindelijk in zicht.

– OMG nou, als het klopt wat HdJ vorige week op de persco aankondigde.

– Hoewel, eerlijk is eerlijk, mijn conditie is echt opgeknapt van al die sprintjes naar huis om 20.50 uur.

– Vorige wk stond ik de keuken te kotsen, zo hard had ik gefietst.

– En 1 april de terrassen open! Broodje avo met een havermelkcapu op terras. HdP, mop!

– Capu? GT’s!

– Verheug me al op alle terraspicca’s.

– Doen we wel de moka even af, schat.

 

(avklo = avondklok; lawa = lange wandeling; vnv = vanavond; wtf = what the fuck; rona, tante cor, coroon = corona; quara = quarantaine; omg = oh my god; Hdj = Hugo de Jonge; persco = persconferentie; avo = avocado; capu = cappuccino; HdP = heerliedepeerlie; GT= gin tonic; picca= foto; moka = mondkap.)

 

Het jargon van Temptation Island

Ik heb ooit begrepen dat Temptation Island en andere reality-programma’s de verboden vruchten zijn van menig hoger opgeleide. Ik heb in mijn leven meer Temptation gekeken dan afleveringen van VPRO’s Zomergasten, zoals ik ook liever (dames)glossy’s lees dan De Groene. Studenten weten dat ze eerder mijn aandacht krijgen als ze in een aflevering van First Dates zitten dan wanneer ze vertellen dat ze graag (mijn) boeken lezen. Wat me vooral fascineert in de recente reeks van Temptation Island is het taalgebruik van de kandidaten. (meer…)

When you een klap/aai wilt

When you een klap/aai wilt

Een dikke vette een. Dat is wat een student kan verwachten als hij of zij de taalnorm bij een in te leveren opdracht niet haalt. En terecht: in het grotemensenleven/grote mensenleven (kies maar) ben je gezien als hij vind en ik vindt, of nog erger: als hij wilt.

Maar de grote mensen, juist de taligen onder hen, zelf zijn voor elkaar een stuk schappelijker. Tenminste: als ze twitteren. Er is namelijk een universum waar je wegkomt zonder rechte zinnen (of echte zinnen, echte zinnen ja), zonder komma’s, zonder of juist teveel vraagtekens, foutief (ontbrekend) hoofdlettergebruik, te lange zinnen, foutief gespelde werkwoorden en, wel ja, verschillende talen in dezelfde zin.

Waar je kleuterzinnen worden omarmd, je kleutergrapjes grif worden geretweet.  En waarbij het leven zelf bingewaardige serie lijkt, die we met z’n allen met opwinding of afgrijzen van commentaar voorzien. Je zelf je overkomelijke foutje opblaast tot een episch falen.  Er is zelfs een aparte subcategorie – vooral door vrouwen: de when you per ongeluk (bijvoorbeeld dit, dit, dit, dit, dit en ook nog eens dit).

Dat houdt me meestal aardig van de straat, maar sinds ruim twee jaar ga ik naar een opleiding Professionele Communicatie, waarin de essentie is dat je de ander ook op diens onbewuste lagen probeert te begrijpen en te coachen. De opleiding is deels gebaseerd op de (communicatie)theorie Transactionele Analyse, die stelt dat ieder mens aangeraakt wil worden en wil aanraken. In het Engels: strokes, dat zowel klap als aai kan betekenen. Want als we niet geaaid kunnen worden, vinden we de klap ook best. Zo lang we maar aangeraakt worden.

En dat is natuurlijk precies waarom sociale media het sinds een jaar of tien zo van andere media wonnen. Dat je met een paar lepe woorden of zinnen, een kekke foto of een maf filmpje gezien en gewaardeerd wordt, op z’n minst door je followers/friends/besties en wie weet wel een like van die influencer: je lijf komt dopamine tekort. Wees een dagje viral en je ego moet er weken van herstellen.

Maar dan is nog niet beantwoord waarom de geoefende twitteraars (gemiddeld hoogopgeleid, links, urbaan) hun taal soms zo infantiliseren. Welnu, hier een theorie.

Net zoals je in je echte leven liever niet om een knuffel vraagt, maar ‘m liever spontaan krijgt, wil je op je social media (althans: twitter) ook niet uitstralen dat je zit te vissen. Oplossing 1, die van de massa: deel een blijdschap – liefst geen verhulde opschepperij, want dan wordt je gepakt – of deel oprecht verdriet. Honderden likes en emoji’s zijn je deel

Maar als je arsenaal in deze emoties niet toereikend is, omdat je té veel in je hoofd zit én te weinig meemaakt, is er altijd nog oplossing 2: fabriceer kindertaal. Op het oog zonder tussenkomst van je interne eindredacteur, ogenschijnlijk rechtstreeks uit het hart. Zolang de zin de Hogeschool-norm maar niet haalt.  Of combineer 1 en 2. En daarmee raak je ook het kind in de ontvanger. Doorgaans geen honderden aaien over de virtuele bol, maar genoeg om te weten dat je gezien bent. Weer een kerfje op je onsterfelijkheid.

En ja, natuurlijk doe ik daar aan mee, want ook ik wil strokes. Zonder veel succes, trouwens. Daarom maak ik liever infantiele miniquizjes.

Nathan Vos

Pondolo en pith

Elke maandagavond heb ik Italiaanse les, gewoon met een echte docent en echte medecursisten in een klasje. Het is het hoogtepunt van mijn week, zeker nu in de semi-lockdown.

Mijn favoriete Italiaanse woord tot nog toe is magari, een bijwoord dat zoiets betekent als ‘was het maar zo’, of ‘kan zijn’. Een nogal toepasselijk woord in deze tijd. Ga je nog op wintersport dit jaar? Magari! Vier je je verjaardag? Magari!

Bij het leren van een andere taal is het onvermijdelijk dat je op woorden stuit die niet met één woord te vertalen zijn in je eigen taal, zoals magari. Dat zijn vrijwel altijd culturele verschijnselen, zoals het Nederlandse gezellig waarvan vaak gedacht wordt dat het onvertaalbaar zou zijn. Of het Deense hygge dat een paar jaar geleden zijn opwachting maakte in het Nederlands. Maar ook voor de vertaling van Nederlandse woorden als luizenmoeder en fietsenstalling zijn in andere talen meerdere woorden nodig, simpelweg omdat deze begrippen geen equivalent in andere landen hebben. Voor deze categorie taalleemtes is er zelfs een Facebookpagina Untranslatable die onvertaalbare woorden uit allerlei talen bespreekt.

Maar er is nog een andere categorie onvertaalbare woorden. Dat zijn geen culturele begrippen maar juist heel concrete dingen die overal bestaan en waarvan het onbegrijpelijk is dat andere talen er geen woord voor hebben.

Een voorbeeld: in het Italiaans heeft elke teen een eigen naam: alluce, melluce, trillice, pondolo en minolo. Waarom hebben wij dat niet? Ja, grote teen en kleine teen, maar die drie andere dan? Wat een omissie.

We blijven even bij het lichaam. Het Nederlands kent de woorden, hals, nek en keel, het Italiaans ook (collo, nuca, gola). Het Engels heeft er twee, neck en throat, maar het Koreaans heeft slechts één woord voor het gebied tussen je hoofd en je romp: mok. Als je met keelpijn naar de dokter gaat, moet je wijzen. Onnodig, Koreanen, onnodig.

Ander voorbeeld: het Engels heeft het woord pith. Dat zijn die witte velletjes en frutjes in een sinaasappel of mandarijn. Daar wil ik ook een woord voor!

Of: siblings (Engels) en Geschwister (Duits): broers en zussen heten die bij ons.

Er zijn talloze onvertaalbare culturele begrippen, maar kent iemand van onze lezers nog andere voorbeelden van taalleemtes voor zeer concrete en alledaagse woorden als pondolo of pith?