Selecteer een pagina

OK boomer

In mijn lijstje van ‘dingen waar ik een hekel aan heb omdat ze mensen in grote groepen in hokjes duwen terwijl een mens als individu eindeloos complex, tegenstrijdig en verrassend is’ staat generatiedenken bij mij maar net iets lager dan astrologie. Natuurlijk begrijp ik dat collectieve ervaringen van invloed zijn op je wereldbeeld, en dat het best verschil maakt of je op je veertigste of op je achtste voor het eerst een iPhone vasthoudt. Maar ik ben er niet dol op, dat toekennen van allerlei kenmerken aan grote groepen mensen die weinig meer gemeen hebben dan hun geboortedecennium.

Toch – daar heb je die tegenstrijdigheid al – vermaak ik me nogal met de internetmeme ‘OK boomer’: een heerlijk kernachtige uitspraak waarmee ieder jong persoon ieder ouder persoon af kan kappen. Lisa Bouyeure duidde het verschijnsel vorige week in de Volkskrant. En iedereen die wel eens op Twitter komt (ouderenmedium bij uitstek, maar ok), is het talloze malen tegengekomen.

De term boomer verwijst naar de babyboomgeneratie, die in de naoorlogse geboortegolf tussen 1945 en 1955 ter wereld kwam. Daar wordt niet heel strikt op gelet bij het ok-boomeren. Ikzelf (een ‘gen-X’er’ uit 1968) ben ook al ‘boomer’ genoemd, na een mislukte grap waar mijn kinderen hevig om moesten eye-rollen.

Als iemand ‘ok boomer’  tegen je zegt, kun je daar heel boos om worden, of woest beweren dat je niet eens een babyboomer bent, maar daarmee lever je juist het bewijs dat je er niks van snapt en een suffe boomer bent. Het is net als iemand koppig noemen: hoe harder je tegenstribbelt en beweert dat je helemáál niet koppig bent, hoe koppiger je doet. Typerend voor de boomer is het starre vasthouden aan het eigen perspectief, zo legde mijn dochter me uit. Volgens haar is dat hele ‘ok boomer’ een reactie op de manier waarop babyboomers vaak over jongeren praten: ‘Verwende millennials, Generation Z die alleen maar op z’n telefoon zit te prullen, dat soort dingen.’ ‘Hoe moet je dan wél reageren als je boomer wordt genoemd,’ vroeg ik. Na enig nadenken zei ze: ‘Dan zeg je: nou, dat mag jij vinden. Een beetje zoals the Dude. That’s just like, your opinion, man.’ Mooier kan het niet: mijn favoriete babyboomer, stonede hippie Jeffrey Lebowski, toont zich de ware antiboomer. Complex en tegenstrijdig, ik zei het al.

 

Ambachtelijk genieten

In een radiospotje van toptaarten.nl jubelt iemand de slogan: ‘ambachtelijk genieten’.

Sorry, wat? Ambachtelijk genieten? Is genieten opeens een ambacht geworden? Kun je er voor doorleren? En wat zou dan niet-ambachtelijk genieten zijn? Dat je er zo maar een beetje zonder plan amateuristisch op los geniet?

Ambachtelijk slaat in de slogan natuurlijk op de taarten. Toptaarten bedoelt dat die taarten niet van een lopende band rollen, maar dat er een lokale bakker (ambacht) aan te pas gekomen is. ‘Genieten van ambachtelijk bereide taarten’ zou correct zijn. Dat is langer. Maar het is wel goed Nederlands, toptaarten. Het is toch gek om zoveel geld uit te trekken voor radiospotjes, en dan te besparen op een ambachtelijke tekstschrijver?

 

 

Begroeting

Gesignaleerd op station Haarlem, vanochtend 7.45 uur:

Twee mannen van begin twintig komen elkaar tegen en begroeten elkaar als volgt:

 

‘Gozer.’

‘Jonguh.’

 

Een variant die ik ook vaak hoor, is de begroeting met de naam:

 

‘Lars.’

‘Robert.’

 

Mooi vind ik dat, zo’n efficiënte begroeting. Zelf gebruik ik er meer woorden voor. Er wordt vaak beweerd dat mannen veel minder praten dan vrouwen. Dit  lijkt niet het geval te zijn, zoals de Volkskrant een paar jaar geleden uitzocht. Wel lijken mannen en vrouwen andere woorden te gebruiken en een andere spreekstijl te hebben, blijkt uit onderzoek van taalwetenschapster Karen Keune.

Zouden de groetende mannen van het station later op de dag de schade weer inhalen?

 

Bijzondere woorden

Je komt nogal eens wat bijzonderheden tegen in het schrijfwerk van studenten. Laatst nog, refereerde een tweedejaars in haar artikel aan de revolutietheorie. Voor een afstudeerder was dat ene onderzoek een echte blikopener geweest. En in een interview van een propedeusestudent had de hoofdpersoon innerlijk samengewerkt met zijn neef.

We lachen wat af op de docentenkamer. Maar ik moet toegeven dat ik er zelf vroeger ook wat van kon. Ik ben namelijk als puber best lang indolent geweest van Stevie Wonder. Mijn vroege culinaire creaties waren vaak een moesmengseltje van vreemde ingrediënten. En als iemand schoot, dan deed hij dat niet met losse flodders, maar met minutie.

Ik maak me sterk dat izomw-bezoekers ook wel wat leuks op te biechten hebben. Dus: kom maar door in de reacties!

Verneukend

De Leidse hoogleraar Remco Breuker nam onlangs deel aan een rondetafelgesprek met leden van de Tweede Kamer. Het thema was verscheidenheid in de wetenschap. Een van de discussiepunten: kun je als wetenschapper nog onderzoek doen naar gevoelige thema’s zonder gedoe te krijgen? Volgens Breuker kan een onderzoeker die een gevoelige snaar raakt, problemen krijgen met vervolgfinanciering.

“Dat is verneukend voor diversiteit van het onderzoek en impact ervan”, aldus Breuker. Althans, dat stond in een verslag op DUB, de nieuws- en opiniesite van de Universiteit Utrecht. Maar Breuker kon zich niet herinneren dat woord ‘verneukend’ te hebben gebruikt, zo meldde hij op Twitter.

Het persbureau dat verantwoordelijk was voor het verslag ging op onderzoek uit. En inderdaad, Breuker had iets anders gezegd…

 

Een gruwelijke vondst

Als voormalig eindredacteur snel ik nog altijd koppen. In tijdschriften, kranten, portfolio’s. Heerlijk vind ik dat. Een goede woordspeling (of juist een heel slechte), een adequate samenvatting, een kwinkslag, iets spitsvondigs  – daarvan gaat mijn hart sneller kloppen. Ook leuk – zeker als lesmateriaal voor het vak Snijden en schaven waarin wij studenten de kneepjes van het eindredactievak leren – is het als de kop voor tweeërlei uitleg vatbaar is terwijl dat niet de bedoeling kan zijn. Zoals vandaag op de website van Het Parool: