Selecteer een pagina

Er is een tijd van komen en …

Op een nieuwjaarsborrel aan de Hogeschool van Amsterdam in januari 2014 constateerden de schrijfdocenten Machteld Bijl, Paul van der Bijl en Lisette Hilhorst dat veel van onze studenten taal lastig vinden en hierdoor ook niet van lezen en schrijven houden. Zelf zijn we gek op alles wat met taal te maken heeft. We bewonderen mooie taalvondsten, verwonderen ons over taalverschuivingen en ergeren ons aan ijdel jargon.

Zou het niet een goed idee zijn om een taalblog te starten waar we ons plezier in taal konden delen?, opperden we. We hoopten natuurlijk dat we onze studenten zo een beetje konden aansteken en hun taalliefde zouden aanwakkeren. Paul bouwde een site, Lisette schreef alvast een paar stukjes en op 10 januari 2014 verscheen het eerste bericht op dit blog, over het nepdeftige taalgebruik bij de NS.

We werden al snel gevonden door onze lezers, studenten en collega’s, maar ook vele lezers buiten de hogeschool. We kregen trouwe volgers die het blog aanvulden. Ook gingen steeds meer collega’s meebloggen. Het blog groeide en bloeide. Maar het laatste jaar is de inspiratie wat opgedroogd.

Daarom, lieve lezer, zetten we een punt achter Ikzegookmaarwat. Dank voor jullie reacties, aanvullingen en feedback. We hopen dat u net als wij de liefde voor taal zult blijven koesteren.

Hoe spel je een plaatsnaam?

Sinds januari loop ik in de weekends met mijn vrouw naar Rome, en inmiddels zijn we beland nabij Maastricht. Onderweg zie je veel moois. Natuur, leuke dorpjes, en ook bordjes. Met name in Limburg vallen ze op: ik bedoel hier plaatsnaamborden in dialect.

Het begint opeens als je de oude industriestad Weert binnenloopt. Daar staat ineens Wieërt. Ik moest direct denken aan wethouder Hekking (Koot) in Juinen, die het Limburgs dialect uitlegt aan de kakkerige import-burgemeester (Bie).

We stuitten daarna op allerlei fruitige plaatsnamen, zoals Remunj, Sjpaubik en Ieëpe. Ik ben er een beetje ingedoken en wat blijkt: sinds 2007 is er een tsunami aan tweetaligheid over de Limburgse gemeentes gespoeld. Brunssum werd toen Broenssem en sindsdien willen steeds meer locals hun woonplaats in dialect herdopen. Dit geeft hen een trots gevoel.

Ik vind dat dialect trouwens niet altijd mooi. Dit weekend liep ik van Susteren naar Puth, maar dus ook van Zöstere naar Pöt. Tsja. Dialect is spreektaal en dan krijg je soms een soort fonetisch allegaartje met een spelling die niet helemaal logies is, zogezegd. In sommige dorpen zijn hier al misverstanden over ontstaan, las ik. De gemeente Wijnandsrade had de borden omgezet naar Wienensrao, terwijl het gewoon Wienesrao is!

Hoe dan ook, het Limburgse virus is nu overgewaaid naar andere provincies zoals Drenthe en Zeeland. In Friesland had je het al. Opmerkelijk: in al deze regio’s scoorde Forum voor Democratie in maart opvallend goed. Ik vind het dus een tikkie verontrustend, die drang naar taalvrijheid.

Vijftien jaar terug trainde ik lokale journalisten in Kosovo, waar de spanningen tussen Albanezen en Serviërs hoog opliepen. Men probeerde hier een maandblad op te zetten dat de verstoorde etnische banden moest helpen wegnemen. Alleen: de ene groep noemde de stad Mitrovica en de ander Mitrovicë. Hoe moest dat blad dan heten? Uiteindelijk werd het ‘M’.

Taal is dus leuk, maar kan ook leiden tot oorlog. Binnenkort wandelen we de grens over naar België, het land van de taalstrijd. In de Voerstreek, boven Luik, gingen Vlamingen en Franstaligen hier ooit met elkaar op de vuist. Ik ben benieuwd naar de borden.

Coachlingo

Coachlingo

Alsof een universitair diploma in de moderne geschiedenis en de dagbladjournalistiek nog niet genoeg waren, rond ik nu een driejarige studie ‘Professionele Communicatie’ af. Feitelijk een coachingsopleiding, waar we gekende therapeutische methodiek leren gebruiken om bij de ander omhoog te halen wat het (werkelijke, dieperliggende etc.) verlangen is en daarmee aan het werk te gaan. Ik pas het nu al toe in mijn studieloopbaangesprekken met studenten en intervisiegesprekken met collega’s, uiteraard alleen als de situatie daar behoorlijk om vraagt.

Zo’n opleiding heeft zijn eigen jargon, waar ik als cursist gaandeweg achter kwam en dat ik me eigen maakte, al is het maar om bij de groep te horen. Het is natuurlijk wel oppassen dat je de taal van Phoenix – zo heet het instituut – niet zomaar loslaat op de buitenwereld. Dat kan tot misverstanden leiden. Daarom hier een onvolledig woordenboek. Opdat u ons, nou ja, mij, begrijpt en met mildheid kan aanhoren.

 

  • Associatie

Vaak gebruikt in: associeer maar eens op die plek.

Betekenis: je met alles (gehoor, gevoel, reuk, smaak, tast) inleven in een bepaalde situatie tot je er als het ware bent. Disassociatie: erna vanuit het hier en nu kijken hoe die associatie was.

  • Contract maken

Vaak gebruikt in: eerst contact, dan contract.

Betekenis: met de cliënt uitzoeken wat de (betekenisvolle) vraag is waar jullie aan gaan werken, en dan (al dan niet expliciet) afspreken hoe jullie aan die vraag gaan werken. Pas dan ga je, bijvoorbeeld, een oefening in.

  • Hier en nu

Vaak gebruikt in: waar voel je dat in het hier en nu?

Betekenis: zoveel mogelijk benoemen wat er in het moment zelf, en in het lijf gebeurt. Ter onderscheiding van wat je naar een ontmoeting mee neemt, bijvoorbeeld gevoelens die meer bij eerdere ervaringen horen. Vaak te bereiken met yoga of meditatie – of in de file staan.

  • Intimiteit

Vaak gebruikt in: heb jij echte intimiteit gekend?

Betekenis: het vermogen een ontmoeting werkelijk te beleven. Ook wel: je met een ander op elkaars grenzen durven begeven. De belangrijkste voorwaarde voor seksualiteit.

  • Overdracht

Vaak gebruikt in: ik zat dus vól in de overdracht. Haha. Snik.

Betekenis: als de ander onbewust iets van ooit op jou projecteert of andersom. Bijvoorbeeld iemand als vaderfiguur c.q. redder zien en jezelf dus als een kind c.q. slachtoffer opstellen. Tegenoverdracht: dat die ander in de door jou geschapen rol stapt.

  • Polariteiten

Vaak gebruikt in: mijn primaire polariteit is nu….

Betekenis: de vele tegenstellingen waarin we permanent bewegen, waar er doorgaans één of twee domineren  De ene kant van de polariteit (b.v. dader, hemel, samen), kan niet zonder de ander (b.v.  slachtoffer, aarde, alleen). Maar je houdt de ene in liever in het licht en de ander graag in de schaduw. Iemand die in de – spreekwoordelijke – hemel verkeert, mag graag de profeet uithangen, maar heeft daarom juist meer uit te zoeken op de aarde, om voeling te maken met hen die hij wil redden.

  • Rapport

Vaak gebruik in: eerst rapport maken.

Betekenis: op lichaamsniveau inchecken bij de ander, door bijvoorbeeld samen te vertragen, of met de ander mee te ademen, totdat je helemaal op hetzelfde energielevel zit. Dan is het contact makkelijker.

  • Rouwen

Vaak gebruikt in: volgens mij heb jij nog niet echt gerouwd vrind.

Betekenis: het zingeven aan (alle) verlies en (alle) gemis. We doen het de hele tijd, maar zelden zorgvuldig. Ook wel genoemd: de achterkant van liefde. Waar liefde geëindigd wordt, moet rouw ontstaan.

  • Script

Vaak gebruikt in: dat is nu eenmaal mijn script.

Betekenis: het overlevingspatroon en bijbehorende automatismen die ik me als kind onbewust heb aangeleerd, in reactie op wat mijn ouders mij (ook vaak onbewust) geboden of verboden,  maar die me in het hier en nu niet altijd meer dienen. Scriptgedrag toont zich vaak als je negatieve emoties  cq. spanning ervaart.

  • Spontaniteit

Vaak misbruikt in: Tinder en First Dates.

Betekenis: het vermogen naar buiten te brengen wat er binnen leeft. Iets anders dan de hele avond kleppen over alles, dus. Dus.

  • Spannend

Vaak gebruikt in: ik vond jou eerlijk gezegd best spannend.

Betekenis: ik kon je niet peilen en daarom vertrouwde ik je nog niet helemaal in het contact. Gebeurt vaak als iemand zich niet helemaal welkom voelt. Auteur dezes hoort dit vaak.

  • Spelen

Vaak gebruikt in: volgens mij zitten we nu in Spel.

Betekenis: met een hoofdletter geschreven, betekent het dat we vanuit ons eigen script reageren op een ander, die ook vanuit zijn script reageert. Vaak zeggen of doen we dus vervelende dingen in het hier en nu, die eigenlijk een reactie zijn op iets van je eigen kindertijd. Bij stellen is het vaak het begin van een ruzie waar je achteraf niet meer weet waar die over ging. Ja, die ruzie ja.

  • Stroke

Vaak gebruikt in: ik kom even strokes halen

Betekenis: uit het Engels, waarbij het zowel aai als klap betekent. Mensen willen letterlijk aangeraakt worden, en als het niet goedschiks kan (bijvoorbeeld uit liefde of bewondering), dan kwaadschiks (rottigheid uithalen om aandacht te krijgen). De theorie is dat een mens het best gedijt met minstens zeven fysieke aanrakingen per dag. Je kan ook prima jezelf stroken. Katten (en honden) komen ze de hele dag halen.

  • Symbiose

Vaak gebruikt in: mijn moeder en ik waren erg symbiotisch.

Betekenis: niet los kunnen komen van de ander, wat nadelig kan uitpakken voor je autonomie. Kan dus ook in relaties gevaar opleveren. Vaak  – maar niet wetenschappelijk – gekoppeld aan (eenzame) moeders in een-kind-gezinnen.

  • Systeem

Vaak gebruikt in: we kunnen het ook systemisch bekijken.

Betekenis: ieder mens is onderdeel van en heeft een plek in zijn familiesysteem, maar in dat systeem zitten altijd verstoringen. Vaak door trauma’s als oorlog, vroege dood, scheiding, misbruik of afwezigheid van ouders. Of door geloof, armoede, schaamte of andere fenomenen. Daardoor lijkt niet iedereen op de goede plek te staan, vooral jezelf niet, maar dat kan je het best zien door de letterlijk als systeem in de ruimte ‘op te stellen’. Waarom heb ik papa met zijn rug naar mama opgesteld? Waarom staat mijn broer zover van de rest? Waarom zet ik de oorlog, of de kerk,  tussen opa en oma? En dan kan je gaan schuiven tot het gevoelsmatig beter staat. Vaak leidt dat er toe dat dat je door jou onterecht gedragen ballast symbolisch aan je voorouders terug geeft.

  • Welkom!

Soms gebruikt in: (diepe ademhaling….) welkom!

Betekenis: je mag hier helemaal zijn, met alles wat je in je hebt en bij je draagt. Zonder voorwaarden. Was je dat als kind niet, dan kan het later een dingetje worden.

 

En zo zou ik nog tientallen begrippen kunnen duiden, maar dan zou ik Phoenix tekort doen. Zolang jullie nu maar beter begrijpen waarom coach-achtigen soms zo raar praten.

Je doet wat je kunt

Zoals velen met mij, behoor ik tot de fanclubs van datingprogramma’s zoals First dates en Lang leve de liefde. De dateclichés vliegen je om de oren en I love it. Van “Ik heb chocolade voor je meegenomen, altijd goed”, via “Wel aankijken tijdens het proosten, anders heb je zeven jaar slechte seks”, tot “Ik heb toch een muurtje om me heen gebouwd.” Maar los van deze clichés is er een andere veelvoorkomende aangelegenheid bij dit soort programma’s waar ik graag even bij stilsta: uitspraken in de tweede persoon.

Je kent ze wel, de uitspraken in de tweede persoon die eigenlijk niet over de tweede persoon gaan, maar over de eerste. Namelijk over degene die de zin zelf uitspreekt. Volg je me nog? Oké, tijd voor een kleine greep uit het uitsprakenrepertoir van First dates en Lang leve de liefde. In beide kaskrakers smijten de daters geregeld met oneliners als: “Je mist gewoon een maatje in je leven.” Jé mist een maatje? Wie dan? De persoon die de zin uitspreekt? Degene tegen wie de zin wordt uitgesproken? De buurvrouw? De fietsenmaker? Wie mist er nu eigenlijk iemand? Of anders dit pareltje: “Dat vormt je toch wel echt tot wie je nu bent.” Dat vormt wie precies? De zender? De ontvanger? Of alweer diezelfde buurvrouw? Wat zou er in de bovenkamer van deze dater aan de hand zijn?

Ik doe een niet-wetenschappelijk onderbouwde poging tot het beantwoorden van deze vraag. De dater in kwestie wil in de hierboven genoemde gevallen volgens mij iets kwetsbaars delen, maar wordt plots overvallen door wat zand in de cognitieve motor. En hij of zij verliest zo tot overmaat van ramp alle schijn van kwetsbaarheid. Door te benoemen dat ‘jé’ iemand mist in plaats van dat ‘ík’ iemand mis, creëert de zender bedoeld of onbedoeld een zekere afstand tot de uitspraak. Het wordt dan een algemeen we’ve all been there-verhaal. Hij of zij mist niet per se iemand, nee, ‘mén’ mist wel eens iemand. Lekker veilig en onkwetsbaar, toch? Ook al kun je er vergif op innemen dat dat ook zo is; iedereen mist wel eens iemand. Toch geloof ik niet dat de dater aan de andere kant van de tafel zit te wachten op dat soort gemiddelden, maar juist liever de persoonlijke variant zou horen. Althans, zo’n dater zou ik zelf zijn.

Ondanks de veilige functie van het praten in de tweede persoon, vind ik het toch spijtig dat veel mensen bewust of onbewust afstand doen van persoonlijke of kwetsbare uitspraken. Maar ja, dat doe jé nou eenmaal soms. Zie je?! Eigenlijk maak ik me er ook vaak hartstikke schuldig aan. Terwijl kwetsbaarheid zoiets heerlijks en moois is. ík mis namelijk af en toe best wel eens iemand. En dat doet zelfs soms ook best pijn. Het delen van die pijn kan echt heel fijn zijn. Pas dán weet je (of ik) dat je leeft, nietwaar? Het lijkt me daarom een verademing als kwetsbaarheid meer in ons systeem komt. Maar aan de andere kant: het is ook niet voor iedereen weggelegd. Je doet ook wat je kunt. De buurvrouw dan, hè?!

Verborgen verleden

Neerlandici doen meestal wat lacherig over het Meertens Instituut en zijn object van onderzoek: de diversiteit en de (talige) cultuur van Nederland. Schrijver J.J. Voskuil heeft daar ook sterk aan bijgedragen met zijn droogkomische romancyclus ‘Het Bureau’, waarvoor het instituut model stond. Toch mogen we dankbaar zijn dat er onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar zaken, waar niet iedereen direct het belang van in zal zien, zoals final devoicing van fricatieven in Twentste dialecten.

Hoe krijg je een dialect ‘natuurlijk’ op je recorder? Die vraag werd mij gesteld toen ik er ooit een keuzevak volgde. Als mensen een taalonderzoeker op bezoek krijgen, dan zijn ze immers geneigd om hun dialect af te zwakken en ‘netjes’ AN (algemeen Nederlands) te gaan spreken. Het antwoord – dat ik niet wist – was: vraag iemand naar een emotionele gebeurtenis, zoals een tandartsbezoek.

In deze context is al eerder over de Voornamendatabank geschreven door Lisette Hilhorst. Het Meertens Instituut biedt ook een gratis Familienamendatabank. Daar valt ook veel te beleven.

Bij intikken van mijn ‘Lijftogt’ gaat een wereld open. Het is duidelijk te herleiden tot een heuse stamvader en een boerderij in Hengelo, waar achttiende-eeuwse bejaarden op het erf in een ‘lijftochthuis’ werden gestopt. Daar kregen ze letterlijk vruchtgebruik van de boerderij.

Over 100 jaar is ons vuilnis verbrand en zijn er misschien nog wat digitale restjes van ons dagelijks leven op verroeste USB-sticks en kromgetrokken DVD’s. Dan zullen taalwetenschappers en historici dankbaar gebruik maken van deze databanken, het grondige dialectonderzoek en de volksliedjes die voor de vergankelijkheid zijn behoed.