Hoe zat het ook alweer? Ketens/ketenen
In het werk van een student lees ik over een product dat te koop is in diverse supermarktketenen. Fout, blèrt mijn taalgevoel. Dat moet supermarktketens zijn.
Maar waarom eigenlijk? Van Dale meldt immers dat het meervoud van keten ‘ketens’ en ‘ketenen’ is.
Het woord keten betekent a. ketting, b. opeenvolging van gebeurtenissen of c. een aantal met elkaar verbonden zaken.
In betekenis a. heb je bij het meervoud inderdaad de keuze uit ‘ketens’ en ‘ketenen’; ambtsketens of ambtsketenen is allebei goed. Maar volgens mij is bij b. en c. alleen ‘ketens’ juist, dus ketens van gebeurtenissen en supermarktketens.
Maar waarom is dat zo, vragen studenten dan – terecht natuurlijk.
Ik heb geen flauw idee. Taal is vaak zeer onlogisch. En dat is tegelijkertijd de schoonheid ervan.
Recente reacties