Selecteer een pagina

Woord van de dag: koekeloeren

Er fietste een man door de straat zonder broek aan. In de winter. Een onalledaags gezicht. Ik keek nog maar eens goed.

Toen zag ik dat hij wel degelijk een broek aan had, maar eentje met een vreemde huidskleur. Ik moest hartelijk om mezelf lachen. Wellicht maakte iemand anders dezelfde vergissing want de man bitste verderop in de straat een voorbijganger toe: “Wat zit jij nou naar me te koekeloeren?” Ik was nogal opgelucht dat ik het niet was.

Koekeloeren heeft twee betekenissen: kijken en het kraaien van een haan. In bovenstaand voorbeeld bedoelde de man met/zonder broek natuurlijk kijken. De herkomst van het woord is niet helemaal duidelijk maar ik vind het het meest aannemelijk, dat koekeloeren uit het voorvoegsel koke en loeren bestaat. Andere bronnen zeggen dat het betekent ‘een leven als een slak in zijn huisje leiden’, omdat het een afleiding van kokerol (slak) zou zijn. Dat vind ik niet overtuigend, ’n slak zit toch niet de hele dag te koekeloeren?