Woord van de dag: akkefietje
Een paniekerig telefoontje van een student: ‘Mevrouw, welke opdrachten moeten er morgen worden ingeleverd?’ De student in kwestie had er twee af, maar hoorde nu van een klasgenoot dat er een derde opdracht was. Met een deadline om tien uur de volgende ochtend zou dat nog een stevige klus worden. De student betoogde dat hij niets wist van die opdracht en dat hij er dus niets aan kon doen dat het niet af was (drie ontkenningen in een draak van een redenering, bah. Maar dat terzijde).
Mijn weerwoord luidde simpelweg: het staat in de modulehandleiding die je aan het begin van het semester hebt gekregen en had moeten lezen. Een klassiek gevalletje RTFM. De student protesteerde, werd boos en gooide er tot slot een smekend ‘ja maar’ plus flut-excuus tegenaan. Ik hield voet bij stuk en wees hem fijntjes op de mogelijkheid deze opdracht te herkansen. Over drie maanden. Einde van dit akkefietje.
Maar niet voor de student. Hij had nog 22 uur om deze onaangename opdracht te klaren. Akkefietje betekent namelijk ‘vervelend klusje’, maar het wordt vaker gebruikt in de zin van ‘voorval, ruzietje’. Aan ruzie heb ik een broertje dood, maar andere akkefietjes, kom, daar zet je ferm de schouders onder en voer je zonder morren uit. Als het klaar is drink je er een stevige borrel op, een aquavit bijvoorbeeld.
Daarmee komen we op de (vermeende) herkomst van het woord: via het Latijn (aqua vītae) en/of Scandinavisch (akvavit) zou ‘akkefietje’ in het Fries terecht zijn gekomen als ‘akkefyt’, ‘akkefytsje’ en vervolgens zijn vervormd tot het tegenwoordige ‘akkefietje’. Mijn soort volk, die Friezen. Zonder ruziën een rotklus klaren en dan samen het glas heffen op de goede afloop.
Recente reacties