Selecteer een pagina

De magische ganzenveer en de taalverrijkende fout

Wij IZOMW-docenten besteden een groot deel van ons wakende bestaan aan het nakijken van studentenwerk (en daar blijft het niet eens altijd bij: ik kijk soms ook in mijn dromen na, met een magische ganzenveer die ik in groene inkt doop. Ja duiders, kom er maar in). En dus komen we veel, héél veel taalfouten in het wild tegen. De meeste daarvan zijn gangbaar en saai: dt-fouten, samenstellingen, ‘ik ben opzoek’, ‘de tranen stroomde over mijn wangen’, dat werk. Fouten die ik zo vaak tegenkom dat ik ze in mijn slaap nog kan corrigeren.

Er is ook een andere categorie: de fouten die me juist even wakker schudden uit de nakijkroes. Zo schreef een student onlangs dat een maatregel ‘alleen maar a van rechts’ werkte. Ik veerde op alsof ik een dubbele espresso achterover had geslagen. ‘A van rechts’, waarom ook niet? Het doet denken aan woorden als asociaal, atonaal en a-relaxt, met zo’n A die ‘niet’ betekent. Zo kun je er met een beetje fantasie iets in lezen als ‘niet van rechts’, dus links, onhandig, sinister … alsof je probeert te knippen met de schaar in je verkeerde hand. Taalfout? Je reinste taalverrijking. Ik kon verkwikt weer verder.